donderdag 31 mei 2018

Reünie

De kampioenen van 1985 met shirtsponsor Dino Pintus (links).
“Hij is niets veranderd.”
“Het is nog net als toen.”

Uitspraken die iedereen die wel eens een reünie bezocht heeft waarschijnlijk bekend voorkomen.

Ook zaterdag, tijdens de reünie van het C-juniorenteam waarmee ik in 1985 kampioen werd, werden ze veelvuldig gebezigd. Terecht, constateerde ik vanaf precies dezelfde plek in de kleedkamer als toen.

Want hoewel allemaal 33 jaar ouder, de verhoudingen waren ongewijzigd. Zij die vroeger het hoogste woord hadden, hadden dat nu ook. De grappenmakers van toen hadden ook nu de lachers op hun hand. De ‘pispaaltjes’ van destijds waren daarbij ook ditmaal meestal de pineut. En zij die zichzelf in 1985 al wegcijferden voor het teambelang, liepen nu af en aan met bier.

Was er dan helemaal niets anders? Zeker wel! Met name in fysiek opzicht. De meesten van ons waren enkele (of zelfs vele) tientallen kilo’s zwaarder dan toen we 13, 14 waren. Bovendien waren we stuk voor stuk grijzend of kalend (of beide) en vertoonde menigeen wat gebreken.

Minpuntje was dat te veel van onze groep dikke veertigers (of: bijna vijftigers) inmiddels reden hebben zich zorgen te maken om de gezondheid van (een van) zijn ouders. Een enkeling heeft zelfs al een ouder verloren...

Hier stond gelukkig heel veel meer of minder pril vadergeluk tegenover.

Zoals de kringloop van het leven betaamt.

30 mei 2018 gepubliceerd in de HS-krant

donderdag 24 mei 2018

Wat als..?

©Pixabay
Ik voel mijn hartslag in m’n hals. Hard en snel...
Mijn trillende vingers hebben moeite de juiste letters te vinden...

Dat was even schrikken geblazen, zojuist op de A7. De witte bestelauto die op de linker weghelft voor me reed, remde ineens wel heel hard af...

Niet plotseling gelukkig, maar vrij gelijkmatig. Waardoor ik ook kon remmen en er niet achterop knalde (en de automobilist achter mij niet op mij et cetera).

Nog niet eens helemaal tot stilstand gekomen, zag ik rechtsvoor me een of andere meterslange pvc-buis over de weg stuiteren.

Een op dat moment rechts voorbijkomende auto probeerde deze nog te ontwijken, week uit naar rechts, maar kon er niet meer omheen. Met zijn wielen reed hij de buis aan gruzelementen.

Een blik naar voren leerde dat de pvc-buis afkomstig was van de imperial (heet zo’n ding nog steeds zo?) op het dak van de bestelauto voor me.

Daar lagen nog meer van die buizen. Niet zo heel stevig meer, overigens. Ze waren flink naar voren geschoven.

De bestelauto schoot naar links, waar wat ruimte was, en hield daar halt. Ik gaf gas en reed voorzichtig door.

Met bonkend hart en trillende handen realiseerde ik me geluk te hebben gehad.

Hoe alles in een paar seconden heel anders kan zijn.

Want wat als die buis niet naar voren maar naar achteren geschoten was?

Was als die buis niet uitgestuiterd geweest was op het moment dat de auto rechtsvoor me haar raakte..?

Nu koffie...

23 mei 2018 gepubliceerd in de HS-krant

donderdag 17 mei 2018

Liefhebber of leek

Ik ben een groot sportliefhebber. Ik ben daarbij breed georiënteerd, vind veel sporten interessant. Dat wil niet zeggen dat ik van iedere sport evenveel weet.
Bepaald niet zelfs, merkte ik vorige week maar weer eens, toen ik op uitnodiging van collega Marcel bij Donars eerste wedstrijd in de halve finale van de play-offs om het landskampioenschap was.
Waar ik Groningens basketbaltrots ‘gewoon’ met 96-77 zag winnen van Rotterdam, wond vaste supporter Marcel zich op over het in zijn ogen vaak matige spel van de regerend landskampioen. Hij mopperde bovendien met enige regelmaat over al dan niet door de arbitrage geconstateerde overtredingen. Overtredingen die ik vrijwel nooit als zodanig herkende. Omdat ik de spelregels niet (goed genoeg) ken.
Ik voelde me een leek. Ik bén een leek. Langs de lijn van het voetbalveld heb ik vrij snel in de gaten of een ploeg bijvoorbeeld 4-3-3, 4-4-2 of 5-3-2 speelt. In MartiniPlaza herkende ik geen van de patronen waarmee de beide ploegen elkaar te lijf gingen. Terwijl die er absoluut waren. Zeker in het geval van Donar, dat meer dan eens via een compleet vrijstaande man tot scoren kwam.
Maar deze leek genoot wel...Van het wedstrijdelement uiteraard, maar ook van de vele juichmomenten, de interactie van de spelers met het publiek, de strakke planning, de cheerleaders tijdens de time-outs en pauzes, de geringe afstand tot het veld én, chauvinistisch als ik ben, de winst van de Groningers.

donderdag 10 mei 2018

Oud en wijs genoeg

Omdat hij een voetballoos weekend had, konden ze eindelijk eens een weekend weg. Met z’n tweeën (plus hond).

De beide kinderen - oud en wijs genoeg - bleven thuis. Voor het eerst. Dit bezorgde hem noch haar emotionele stress. Wel wat praktische zorgen. De kinderen waren immers best verwend.

Niet dat ze altijd maar hun zin kregen - als het ‘nee’ was, bleef het ‘nee’ -- maar actieve deelname in het huishouden werd niet van ze verwacht. Met meedraaien in het honden-uitlaat-schema hield het wel op.

Kort voor vertrek trokken ze de conclusie dat het leven thuis voor de kinderen maar weinig verschilde van een voltijds verblijf in een all inclusive 5-sterren-hotel. Al was het maar omdat ze die koters op de valreep nog moesten uitleggen hoe de vaatwasser in en uit te ruimen (zelfs dat deden ze nooit) en hoe de wasmachine werkt

Gelukkig was er de mobiele telefoon. Ze maakten instructiefilmpjes en plaatsten deze in de honden-uitlaat-groepsapp.

En een kind kon de was doen (na een telefoongesprekje over de bewaarplek van het wasmiddel).

9 mei 2018 gepubliceerd in de HS-krant

donderdag 3 mei 2018

Jaffapompen

Uitleg in het ketelhuis van het Ir. D.F. Woudagemaal. ©Marc Jansen
“Het interesseerde me niet. Dus snapte ik er niets van”, antwoordde ik op de hoe-was-het-vraag.

“Of interesseerde het je niet omdat je het niet snapte”, kaatste zoonlief de bal terug.

Gespreksonderwerp was mijn bezoek die dag aan het Ir. D.F. Woudagemaal bij Lemmer.

Met de collega’s van de pak ‘m beet 50 nieuws- en weekbladen die NDC mediagroep uitgeeft. Zoals we eens per jaar zo’n zogenaamde redacteurendag hebben. Liefst op een bijzondere locatie.

Het in 1920 in gebruik genomen Ir. D.F. Woudagemaal is zo’n plek. Het grootste, nog werkende stoomgemaal ter wereld is een adembenemend mooi gebouw, in de stijl van de Amsterdamse School, dat niet voor niets op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat.

Het Ir. D.F. Woudagemaal. ©Marc Jansen
De moeite van het bezoeken waard. Dat meen ik echt.

Echter, eenmaal in het ketelhuis en de machinehal van het gemaal raakte ik mijn belangstelling voor het verhaal van onze gids kwijt. Heel leuk om even rond te kijken, en wat plaatjes te schieten, maar het boeit mij simpelweg niet dat de stoommachines en vliegwielen acht ronde centrifugaalpompen (of: Jaffapompen) aandrijven die per dag ongeveer 6 miljoen kubieke water verplaatsen - dit laatste is geen parate kennis maar komt van het internet.

Dergelijke feiten zeggen mij niets. Ik zie de bijzonderheid ervan niet.

Ik denk dat zoonlief gelijk heeft...

2 mei 2018 gepubliceerd in de HS-krant