donderdag 9 augustus 2018

Zomer

©Pixabay

Ik houd van de zomer. Ik kan ook goed tegen de warmte. Omdat ik tijdens een hittegolf geboren ben, zeg ik wel eens.

Onzin, natuurlijk. Los van de vraag of er wetenschappelijke onderbouwing voor deze bewering is, was het op mijn geboortedag maximaal 24,4 graden (gemiddeld 20,1). Geen hittegolf dus. Ik heb het nagezocht.

Een plausibeler verklaring is dat ik snel transpireer. Dat goed zweten belangrijk is voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur staat wél vast. Misschien dat ik daardoor ook niet zo heel veel moeite heb met actief zijn in de zon. Sterker, ik maak liever een flinke wandeling met de hond dan dat ik vol in de zon aan een tafel moet zitten.

‘In rust’ zoek ik dan ook vrijwel altijd de schaduw op. Slechts na een verkoelende duik te hebben genomen, vind ik het lekker in de zon te zitten. Of nog beter: slapen. Tot ik opgedroogd ben. “I airdry”, zou Rod Tidwell uit ‘Jerry Maguire’ zeggen.

Toch kom ik langzamerhand in gewetensnood. Ik associeer dit weer namelijk wel heel nadrukkelijk met vakantie. Niet handig, als je nog moet werken.

De wroeging wordt versterkt door de wetenschap Nederland zucht onder een tekort aan (regen)water. Er is serieus sprake van een watertekort. De droogte treft onder meer boeren en telers. Serieuze neerslag is meer dan welkom.

Maar oh, wat zou ik graag nóg een paar weken vooral korte broek, T-shirt en slippers (geen teenslippers maar de welbekende Adidas-slipper) dragen. Ik ga namelijk nog op vakantie. In eigen land.

8 augustus 2018 gepubliceerd in de HS-krant

donderdag 2 augustus 2018

Tour de France

©Pixabay


Met een vader die stilte verordonneerde als Gerrie Knetemann op NOS Radio Tour de France zijn licht over de etappe liet schijnen, was er geen ontkomen aan.

Zelfs op vakantie hadden we vaak een of ander radiootje - op zakformaat met koptelefoon - binnen handbereik. Ik sluit niet uit dat we die vakanties daarom in Brabant of Zeeland vierden in plaats van in het buitenland. Verder keken we zoveel we konden tv en plozen we de kranten, met alle klassementen, uit.

Het waren de gouden tijden van het Nederlandse wielrennen. Nederlanders eindigden in zomaar als tweede, derde en vierde (Zoetemelk, Van der Velde en Winnen) in het algemeen klassement, de TI Raleigh-ploeg van Peter Post domineerde onder meer in de ploegentijdritten en mijn favoriete renner was ‘wegkapitein’ Henk Lubberding (met zijn wapperende manen!).

Zo lang ik me heugen kan, volg ik de Tour de France. Het evenement blijft boeien. Ook al is in 4 decennia ontzettend veel veranderd. Ten goede vooral. Het wielrennen is een mondiale sport geworden, de doping is uitgebannen (toch?!) en de sport wordt alsmaar mooier in beeld gebracht.

Uiteraard zijn er ook ontwikkelingen ten kwade. Zo wordt het koersverloop tegenwoordig in het laboratorium bepaald...

Maar van de grootste verandering werd ik bewust toen ik vrijdag iets na 17.00 uur mijn vader belde. Dumoulin had zojuist Froome gelost en reed met een ‘geïsoleerde’ Thomas, Roglic en Kruijwijk naar boven.

“Spannend, hè”, riep ik in mijn enthousiasme.

“Ik kijk even niet. We zijn aan het eten”, antwoordde pa.

1 augustus 2018 gepubliceerd op hskrant.nl